In het midden is daar de hall, en in de noordwestelijke hoek is een nauwe doorgang naar het verblijf van Laurence Bruce, de laird. Het is de enige toegang tot zijn vertrekken. Daar is ook een kleine privé-wenteltrap naar boven, naar net zo’n kamer. Deze ruimtes waren afgezien van die ene smalle doorgang – voor de veiligheid – geïsoleerd van de rest van het kasteel. Vanuit beide kamers kon de laird in de noordelijke hoektoren komen. Ik ijsbeer een poosje met de handen op de rug door zijn kamer. Ik kijk door de enige raamopening uit over het eiland om te zien waar de vijand blijft en ik roep mijn bevelhebbers bij me om de verdedigingsstrategie te bespreken.